De kikker is wellicht het meest bekende amfibie. Amfibieën zijn een aparte klasse van de koudbloedige dieren. Dit betekent dat een kikker voor zijn temperatuursregulatie afhankelijk is van de omgevingstemperatuur. Er zijn duizenden verschillende soorten kikkers en ze komen nagenoeg over de hele wereld voor. Van regenwouden tot slootjes en van woestijnen tot dicht bij de Noordpool. Kikkers zijn wel afhankelijk van zoet water dus in de zoute zee zijn ze niet te vnden.
Waar kikkers het meest bekend van zijn, is de metamorfose die ze ondergaan. In de eerste fase worden gelatineachtige en doorzichtige eieren in het water gelegd. Het aantal eieren kan oplopen van enkele honderden to enkele duizenden. De eieren klitten aan elkaar en we noemen dat ook wel kikkerdril. Een kikker wordt geboren met kieuwen en een staart maar zonder poten. In dit stadium noemen we de kikker een kikkervisje. Als de kikker zich gaat ontwikkelen dan verliest hij zijn staart en groeien zijn poten aan en krijgt hij zijn uiteindelijke vorm. Kikkers zijn gewervelde dieren, dit betekent dat ze een skelet hebben. Een kikker heeft gespierde achterpoten waarmee hij kan springen op het land maar waar hij ook goed mee kan zwemmen in het water. Verder heeft hij een brede bek en uitpuilende ogen. Een kikker heeft geen oogleden en kan dus niet met zijn ogen knipperen. Wel kan hij zijn ogen naar binnen trekken of een doorzichtig vlies over zijn ogen trekken om zijn ogen onder water te beschermen.
Door zijn uitpuilende ogen kan een kikker onderwater zitten maar wel zijn prooien en roofdieren boven water in de gaten houden. De kikker kan echter niet heel goed zien en let eigenlijk meer op beweging. Een kikker eet verschillende soorten insekten en ongewervelde dieren en vanwege zijn slechte zicht kan hij moeilijk dieren onderscheiden waardoor hij eigenlijk op alle kleine dieren die bewegen toehapt. Maar een kikker heeft zelf ook veel naturulijke vijanden, zoals vissen, vogels, reptielen en zoogdieren. Ook wordt de kikker vaak ook bedreigd door de mens. Een kikker heeft een dunne huid en neemt water op uit zijn omgeving via zijn huid, dit heet osmose.
Door zijn permeabele (=waterdoorlatende) huid is hij heel gevoelig voor vervuiling van zijn leefgebied. Kikkers kunnen via hun huid ook zuurstof uit de lucht of het water halen, maar dan moet de huid wel nat zijn. Een kikker kan ook via zijn longen of via speciaal weefsel in zijn keel zuurstof uit de lucht halen. De meeste kikkers hebben camouflage kleuren bruin of groen, waardoor ze niet opvallen als ze tussen de bladeren zitten. Een aantal kikkers heeft ook schrikkleuren en vallen juist erg op. Deze kikkers kunnen alle felle kleuren van de regenboog hebben, juist om aan te geven dat ze giftig of niet lekker zijn. Een bekende soort is de pijlgifkikker met kleuren als rood, felgroen, oranje of blauw. Sommige kikkers hebben dus ook gifklieren die de kikker beschermen tegen roofdieren. Er zijn soorten die hierdoor vies smaken of de slijmvliezen iriteren. Maar er zijn ook kikkers waarvan een minimale hoeveelheid gif dodelijk is voor de mens. Gelukkig zitten die giftige kikkers in de regenwouden en de meeste kikkers zijn helemaal niet giftig en kunnen zelfs gewoon door de mens gegeten worden.
Een aantal bekende kikkers in ons koude kikkerlandje zijn, natuurlijk Kermit de kikker en de kikkerprins. Verder komt de kikker in diverse spreekwoorden naar voren: ergens op verkikkerd zijn (=gek op zijn), een driftkikker zijn (=opvliegend) en een koele kikker (=juist niet opvliegend).
Copyright © 2014-2023 Zeg BV Privacy Policy