Libelle

In Nederland komen zo'n 70 verschillende libellesoorten voor. In de hele wereld zijn nu ongeveer 6000 soorten beschreven. De libelle is een insect met twee paar vleugels, die in tegenstelling tot bij veel andere insecten, niet met elkaar verbonden zijn. Hierdoor kunnen ze bewegingen maken die andere insecten niet kunnen, zoals stilhangen in de lucht en achteruit vliegen. Ook kunnen ze snel vliegen: tot wel 50 km per uur. Wat nog meer opvallend is aan libelles, zijn hun facetogen en hun beweeglijke kop. Facetogen zijn ogen die weer uit duizenden kleine facetjes bestaan.

Opvallend aan libellen is dat het mannetje en het vrouwtje bij de paring in tandem vliegen en hierna een wiel vormen waarbij het sperma van het mannetje naar het vrouwtje wordt overgebracht. Het vrouwtje legt de eitjes bij sommige soorten in waterplanten en bij andere soorten in de modder onder het wateroppervlak en op het water.

Als een libelle uit het eitje komt, dan is het een larve die al wel veel kenmerken heeft van een volwassen libelle, maar bijvoorbeeld nog geen vleugels heeft. Middels een aantal vervellingen wordt de larve uiteindelijk een volwassen libelle. In tegenstelling tot bijvoorbeeld bij vlinders gaat de verandering dus geleidelijk i.p.v. in een keer.

De larve leeft een aantal maanden tot verschillende jaren in het water. Daar leeft hij van kleine waterdiertjes en soms zelfs kleine visjes. Zelf worden ze gegeten door kikkers, vissen en soms zelfs door soortgenoten.

Na de laatste vervelling verlaat de dan volwassen libelle het water. De eerste uren zijn dan heel riskant omdat ze moeten wachten totdat de vleugels zijn opgedroogd om te kunnen vliegen. Een volwassen libelle is geen makkelijke prooi voor vogels, maar sommige vogels slagen er toch in om ze te verschalken. Daarnaast vormen mensen een bedreiging voor de libelle door de aantasting van hun leefomgeving.

Volwassen libellen leven bij de meeste soorten maar zes tot acht weken, sommige soorten zelfs nog korter. Er zijn ook soorten die bijna een jaar leven. Hiervan overwinteren ze een aantal maanden, waardoor ze zo'n vier tot zes maanden actief zijn.