Een pony is een klein paard. De schofthoogte van een pony moet minder zijn dan 1m48. De schofthoogte is de afstand tussen de grond en de schoft, ongeveer de plek van de schouder. De schofthoogte wordt gebruikt voor de hoogte i.p.v. de afstand van de grond tot het hoofd omdat bij een stilstaand dier de schoft altijd dezelfde hoogte heeft, ongeacht de stand van het hoofd.
Pony's zijn klein omdat deze dichter bij de oorspronkelijke oerpaarden staan dan de door de mensen gefokte paarden. De geringe hoogte was een aanpassing aan het leven in een klimaat met weinig voedsel.
Pony's kunnen vaak goed tegen de kou en kunnen in de winter overleven met weinig eten.
Net als paarden worden pony's gebruikt als werkdier. Vanwege hun geringe hoogte werden ze vroeger gebruikt in de ondergrondse mijnen, hierdoor pasten te beter in de nauwe gangen ondergronds. Daarnaast kunnen kinderen makkelijker een pony hanteren dan een paard vanwege de kleinere hoogte.
Hoe een pony zich gedraagt, is afhankelijk van het ras waartoe het behoort: er zijn net als bij paarden rustige en temperamentvolle rassen.
De maat van de schofthoogte is niet zo hard: zo zijn er paarden die vanwege hun geringe hoogte pony's zouden moeten zijn, maar als kleine paarden worden aangeduid omdat hun bouw op een paard lijkt en niet op een pony.
Copyright © 2014-2024 Zeg BV Privacy Policy