Het schaap dat wij kennen stamt af van wilde schapen. Al voor 7500 v. Chr. zijn mensen schapen gaan houden vanwege de wol. In Nederland is dit waarschijnlijk vanaf 5000 v. Chr. gebeurd. Vroeger reisde een schapenkudde rond met een schapenherder. In de middeleeuwen zijn de mensen begonnen met het houden van schapen in de weide.
In tegenstelling tot een koe, kan een schaap ook korter gras eten omdat een schaap met zijn tanden het gras afsnijdt. Een koe trekt het gras los met zijn tong, zodoende heeft deze langer gras nodig. Het is dus mogelijk om schapen in de weide te laten nadat de koeien gegraasd hebben, maar andersom niet.
Als een schaap op de rug terecht komt, dan dreigt er gevaar voor het schaap en dan moet het geholpen worden om weer overeind te komen. Dit moet echter wel op de goede manier gebeuren: het simpel links of rechtsom draaien van het schaap kan leiden tot een levensgevaarlijke maagkanteling. Als u een schaap ziet dat op de rug ligt en niet weet hoe op de goede manier een schaap overeind te helpen, dan kunt u beter de dierenambulance bellen.
Schapen kunnen 15 tot 20 jaar oud worden. In de praktijk worden ze vaak eerder geslacht. Bij een oud schaap vallen de tanden uit waardoor het dier niet goed meer kan eten. Een mannetjesschaap heet een ram en een vrouwtjesschaap een ooi. Het jong is een lam. Een gecastreerde ram heet een hamel en de hamel die een bel draagt en de kudde aanvoert, heet een belhamel.
Schapen worden niet alleen vanwege de wol gehouden, maar ook voor het vlees waarbij vooral lamsvlees populair is. Het aantal schapen in Nederland is de afgelopen decennia afgenomen. In 2014 waren er iets minder dan een miljoen schapen in Nederland. Het schapenland bij uitstek is Australië waar 150 miljoen schapen wonen.
Copyright © 2014-2024 Zeg BV Privacy Policy