De zwaan is een vogel waarvan voor ons in Nederland de bekendste soort de knobbelzwaan is. De zwaan is vaak te zien is in vijvers en op plassen. Deze watervogels komen niet oorspronkelijk in ons land voor: ze komen uit Oost-Europa, maar zijn in veel landen ingevoerd. Knobbelzwanen zijn behoorlijk zwaar en hebben moeite om op te stijgen, ze hebben hiervoor een lange aanloop nodig en ze landen ook het liefste op het water zodat ze als een waterskiër kunnen afremmen met de poten.
Zwanen maken een groot nest dat soms meerdere jaren opnieuw gebruikt wordt. Een zwaan legt 4 tot 7 eieren en worden daarna ruim een maand uitgebroed. De kuikens hebben niet meteen de uiteindelijke kleur: ze zijn lichtgrijs van boven en witter van onderen en hebben nog dons dat langzaam verdwijnt en plaatsmaakt voor de echte veren. De snavel is ook nog niet oranje, maar eerst grijs, daarna roze om uiteindelijk oranje te worden. Na twee tot drie jaar is een zwaan geslachtsrijp.
Veel mensen denken dat zwanen trouw aan elkaar zijn en hun hele leven bij elkaar blijven, maar in de natuur is gezien dat zwanenparen soms elkaar bedriegen en scheiden. Uit onderzoek blijkt dat een op de zes jonge zwanen een andere vader of moeder heeft dan verwacht.
Zwanen worden in Europa vaak gehouden als sierwater vogels om in de vijvers rond te zwemmen. Een populaire siervogel is de zwarte zwaan. Sommigen zijn ontsnapt en leven in het wild in Europa. De zwarte zwaan komt oorspronkelijk uit Australië en Tasmanië.
Copyright © 2014-2025 Zeg BV Privacy Policy